Toelichting bij factsheet IGJ Samen werken aan goede zorg op evenementen
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft in 2022 in het kader van toezicht in de evenementenzorg een aantal evenementen bezocht. Bij deze pilot heeft de inspectie aan de hand van de Veldnorm Evenementenzorg (VNEZ) gekeken hoe de zorg geregeld was en waar verbeterpunten liggen. Hiervoor is gebruik gemaakt van het toetsingskader Kwaliteit van Evenementenzorg. Naar aanleiding deze pilot heeft de inspectie een factsheet gepubliceerd waarin een aantal aanbevelingen worden gedaan. Hier geven we aan de hand van deze factsheet op een aantal punten toelichting vanuit de VNEZ.
Lees de factsheet en het nieuwsbericht van de IGJ hier:
IGJ Nieuwsbericht Samen werken aan goede zorg op evenementen
IGJ Factsheet Samen werken aan goede zorg op evenementen
De toelichting op een aantal items staat hieronder.
Toetsing van bekwaamheid
De Medisch Manager Evenementenzorg (MME) is verantwoordelijk voor het vaststellen van bekwaamheid en bevoegdheid van zorgverleners. Dit wordt vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring. De MME stelt de bevoegdheid vast onder meer op basis van diploma’s, getuigschriften en relevante werkervaring. Het vaststellen van bekwaamheid in de setting van evenementenzorg is complex, maar kan worden afgeleid van de werk- en praktijkervaring van een zorgverlener..
Bij het begrip bekwaamheid moet worden opgemerkt dat wanneer de zorgverlener bekwaam is in zijn dagelijkse beroepspraktijk, dit niet automatisch betekent dat hij ook bekwaam is in de evenementenzorg. Bij de inzet op evenementen is de omgeving en context wezenlijk anders dan in het ziekenhuis en worden soms andere competenties gevraagd. De materialen en apparatuur waarmee gewerkt wordt zijn niet vanzelfsprekend hetzelfde als waarmee men gewend is om te werken. Dit betekent dat zowel de EZO als de zorgverlener moeten borgen dat de bekwaamheid met betrekking tot evenementenzorg op orde is en wordt vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring. Dit kan vereisen dat binnen de EZO deze bekwaamheid apart wordt getoetst en vastgelegd.
Indien de werkzaamheden op een evenement niet gelijkwaardig zijn aan het werk in de dagelijkse beroepspraktijk, bijvoorbeeld de CCU-verpleegkundige die op een evenement wordt ingezet waarbij met name trauma te verwachten is, dient de MME zich er van te vergewissen dat de betreffende zorgverlener aantoonbaar over de juiste competenties beschikt. Indien dat niet het geval is, is inzet niet passend.
Taak- en functieomschrijving zorgverleners
Taak- en functieomschrijvingen staan omschreven in de VNEZ. Een toelichting is nodig voor de ambulancechauffeurs. Zij kunnen op twee zorgniveaus worden ingezet. Zelfstandige inzet is mogelijk in niveau Basiszorg. Hun taak is dan onder meer prioritering van zorg met beperkte diagnostische middelen. Het dragen van ambulancekleding is hierbij net als voor andere zorgverleners niet toegestaan. Alleen bij inzet namens de RAV dragen zij ambulancekleding.
Ambulancechauffeurs kunnen ook worden ingezet op zorgniveau Specialistische Spoedzorg. Hun taken zijn hier ondersteunend aan de ambulanceverpleegkundige zoals in de dagelijkse praktijk van de ambulancezorg. Zij dragen dan kleding passend bij het zorgniveau Specialistische Spoedzorg.
Inzet Coördinator en Teamleider
In de Veldnorm en in de evenementenzorg zijn diverse aanduidingen voor coördinatoren en eindverantwoordelijken voor de operationele inzet in gebruik. Dit leidt soms tot verwarring.
Inzetcoördinator: een inzetcoördinator is verantwoordelijk voor de operationele aansturing tijdens het evenement. Hij is aanspreekpunt voor de organisator van het evenement en voor ketenpartners. Hij geeft operationeel leiding aan alle aanwezige zorgverleners, inclusief die van onderaannemers. Hij is op de hoogte van de competenties van de aanwezige zorgverleners en van de inhoud van het zorgplan. De inzetcoördinator stuurt eventueel aanwezige teamleiders aan. De inzetcoördinator is duidelijk herkenbaar zoals omschreven in de VNEZ. De inzetcoördinator is exclusief beschikbaar voor operationele aansturing en mag geen neven (zorg)taken hebben. Inzet van een inzetcoördinator is noodzakelijk vanaf de inzet van 10 zorgverleners. Bij kleinere inzetten kan een van de zorgverleners belast zijn met deze taak, in dit geval mag de inzetcoördinator ook met zorgtaken belast zijn, maar moet hij in geval van een calamiteit hiervan vrijgesteld zijn.
Teamleider: is verantwoordelijk voor de operationele aansturing van een team zorgverleners. Op een evenement kunnen meerdere teamleiders naast elkaar aanwezig zijn. Teamleiders rapporteren terug aan de inzetcoördinator.
Zorgpost
De in de VNEZ genoemde standaard inrichtingen voor de diverse typen zorgposten zijn uitgangspunten. Indien de aard van het evenement daartoe aanleiding geeft mag gemotiveerd worden afgeweken van de standaard inrichting. De EZO maakt voorafgaand aan het evenement heldere afspraken met de organisator over wie welke middelen levert. Denk daarbij ook aan de beschikbaarheid van stromend water, toiletten bij de zorgpost en rolstoel- of brancardtoegankelijkheid. Dit wordt vastgelegd in de zorgovereenkomst.
Belangrijk daarnaast is dat de zorgpost goed herkenbaar is.
Chill out ruimtes
Op sommige evenementen worden afkoelingsruimtes ingericht, de zogenaamde ‘Chill out room’. Deze ruimtes bevinden zich in de directe nabijheid van de zorgpost of zijn daar onderdeel van. Het toezicht is bij voorkeur door zorgverleners.
Voertuigen
Nogmaals wordt benadrukt dat striping lijkend op de striping van ambulancevoertuigen niet is toegestaan. De ambulance Star of Life (SOL) kan alleen worden gebruikt als daar dispensatie voor is gegeven. De merkrechten wat betreft de SOL zijn in de Benelux en de BES-eilanden beschermd doordat het door AZN gedeponeerd is bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom. Bij overtredingen wat betreft de SOL of striping treedt het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid namens de Staat handhavend op.
Zorgverleners
Herkenbaarheid met nadruk op het zorgniveau is belangrijk voor de zorgvragers. Engelse benamingen dienen volgens hoofdstuk 5.2 zoveel mogelijk vermeden te worden, tenzij er sprake is van een internationaal publiek.
Hygiëne
Het naleven van de richtlijnen voor (persoonlijke) hygiëne is van groot belang. Dit houdt ondermeer in dat de zorgverlener aandacht besteedt aan persoonlijke hygiëne zoals omschreven in de Gedragscode (bijlage 8.2). Daarnaast worden bij iedere zorghandeling (nitril) wegwerphandschoenen gedragen. Het dragen van hand- en polssieraden (inclusief ringen) moet worden vermeden.Ook het adequaat reinigen/desinfecteren van oppervlakken wat in de praktijk wel eens vergeten wordt is een belangrijke hygiënische maatregel.
Zorgplan
Bij iedere inzet op een evenement dient vooraf een specifiek op het evenement toegesneden zorgplan beschikbaar te zijn. De EZO is verantwoordelijk voor de inhoud van het zorgplan. Het zorgplan dient op verzoek vooraf via de organisator aan de gemeente of GHOR ter beschikking te worden gesteld. Hierbij is belangrijk dat de vergunningverleners een gestandaardiseerde werkwijze hanteren.
Afhankelijk van de grootte van het evenement kan worden volstaan met een beknopt zorgplan of dient, bij grotere evenementen, een uitgebreider plan te worden aangeleverd. Het zorgplan is onderdeel van het veiligheidsplan van het evenement.
In bijlage 8.3 van de VNEZ staat beschreven aan welke eisen een zorgplan moet voldoen.
Indien meerdere EZO’s samenwerken, bijvoorbeeld in hoofd- en onderaannemerschap of apart van elkaar ingehuurd door de organisator, dienen zij één gezamenlijk zorgplan op te stellen. De EZO die hoofdaannemer is draagt hiervoor de eindverantwoordelijkheid. De opdrachtgever (organisator van het evenement) draagt eindverantwoordelijkheid voor het toevoegen van het zorgplan aan het veiligheidsplan.
Bij samenwerking tussen meerdere EZO’s dient helder in het zorgplan te worden vastgelegd wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe aansturing van de zorgverleners van verschillende EZO’s geschiedt. Leg vast hoe ketenzorg op het evenement geregeld is en wie wat regelt.
Gebruik de nieuwe termen
Met de introductie van de VNEZ zijn de vroegere termen ‘BLS’, ‘BLS+’ en ‘ALS’ komen te vervallen om zorgniveaus aan te geven. Deze termen kunnen niet meer worden gebruikt in zorgovereenkomsten en zorgplannen. Gebruik de nieuwe zorgniveaus zoals omschreven in hoofdstuk 4.1.
Kwaliteitscyclus
Een EZO dient te beschikken over een geborgde kwaliteitscyclus. In het reglement moet worden vastgelegd hoe de evaluatie van een evenement geregeld is en hoe evaluatiepunten gebruikt worden voor verbetering van de zorg. Ieder evenement dient op deze manier geëvalueerd te worden waarbij ook aandacht is voor nazorg. Zie hoofdstuk 7.1 van de VNEZ.
Daarnaast moet elke EZO een procedure hebben voor het melden van incidenten in de zorg door middel van een Veilig Melden Incident (VIM) systeem. Voor zorgvragers moet duidelijk zijn hoe zij een klacht kunnen indienen en hoe de klachtenregeling is ingericht.